Geplaatst op 16 april 2019
"Leidinggevende zijn bij de twee praktijkscholen van Quadraam was mijn mooiste managementbaan in de afgelopen 30 jaar." Het zijn de woorden van Annette van 't Sant toen ze haar afscheid aankondigde.
Eindstation
Over haarzelf hoeft een afscheidsinterview niet zo nodig te gaan, vindt Annette van ’t Sant. Daarvoor valt teveel te vertellen over het praktijkonderwijs, waarvan ze dinsdag 16 april echt afscheid heeft genomen. “Alle andere scholen van Quadraam zijn voor leerlingen een tussenstation naar vervolgonderwijs, wij zijn voor de meeste leerlingen een eindstation”, vertelt ze vanuit haar laatste ‘thuisbasis’ Symbion. De afgelopen twee jaar combineerde ze hier het directeurschap met de rol van locatiedirecteur. Datzelfde deed ze daarvoor bij Produs.
Beetje dom
“Leerlingen die op een praktijkschool komen, hebben meestal een pestverleden achter zich. Vaak voelen deze leerlingen zich in groep 3 van de basisschool al een beetje dom en dat wordt in de loop van de jaren steeds erger. Terwijl deze leerlingen absoluut iets kunnen. Alleen hebben zij daar meer ondersteuning bij nodig dan andere leerlingen. Dat maakt de opdracht van de praktijkschool bijzonder.”
Leren in de relatie
Even pauzeert de directeur, om daarna te benadrukken: “Het betekent dat pedagogiek binnen ons onderwijs net zoveel aandacht krijgt als didactiek. Deze leerlingen leren alleen in de relatie met de docent. Vergeet niet dat de helft van deze leerlingen ouders heeft, die zelf ook thuis zouden kunnen horen op een praktijkschool. Dat vraagt vaak veel van onze docenten. Een leerling zei eens tegen een docent: ‘Ik leer van u meer van het leven dan thuis’. Voor de docent is daardoor regelmatig de vraag: waar ligt de grens van mijn rol?”
Drie spaden dieper
Praktijkonderwijs vraagt om samenwerking in het team. “Binnen onze scholen is dat van veel grotere waarde dan op andere scholen. Het gaat om duidelijkheid en dat je op dezelfde manier met de regels omgaat. Een eenduidig pedagogisch klimaat neerzetten. Dat hebben deze leerlingen nodig.” Annette noemt het een mooie, maar ook heel lastige opdracht. “Is er bijvoorbeeld onrust in de school, dan is er vaak ook onrust in het team. Natuurlijk geldt dat ook voor andere scholen, maar hier gaat het drie spaden dieper.”
Docenten helpen elkaar
Ze zorgde ervoor dat de teams op de scholen aan het einde van elke dag een moment samenkomen. Om te bespreken wat er bij de leerlingen speelt. “Niet alleen incidenten op school, óók dingen in de privésfeer van leerlingen. Is er een opa of oma overleden of heeft een kind gehoord dat zijn of haar moeder ernstig ziek is? Dan is het heel goed mogelijk dat het kind een tijdje wat drukker is in de klas. Het kan dan maar zo zijn dat juist de docent die extra goed contact heeft met die leerling, met de leerling gaat praten. Ook dat is samenwerking, docenten helpen elkaar.”
Succeservaringen opdoen
Uitdagend onderwijs bieden is in het praktijkonderwijs eveneens ontzettend belangrijk, vervolgt Annette. “Onze leerlingen moeten ervaren dat zij bij ons echt iets zinvols leren. Vaak is dat niet het beeld dat de buitenwereld van ons onderwijs heeft. Zo jammer, want onze scholen zijn een plek waar de leerlingen didactisch nog verschillende kanten op kunnen. Zo zou je het praktijkonderwijs ook kunnen omschrijven. Onze leerlingen moeten het bij ons fijn hebben, maar ook succeservaringen opdoen. Het vraagt van ons dat wij heel goed zijn in onze onderwijstaak. Want halen de leerlingen het niet bij ons, krijgen ze het nergens meer. Zoals ik al zei, wij zijn voor veel leerlingen het eindstation.”
Betere kansen
In dat goede en uitdagende onderwijs heeft Annette de afgelopen jaren stevig geïnvesteerd. Omdat er een enorm gedifferentieerd pallet aan leerlingen op de scholen zit (met een IQ variërend van 55 tot 85), zijn op Produs nu 3 leerroutes ingevoerd. Elke leerling volgt de route die het beste past bij zijn of haar capaciteiten. Op beide scholen zorgde ze er ook voor dat het werken met de computer een stevige plek kreeg in de lessen, zodat leerlingen in hun eigen tempo en op hun eigen niveau kunnen leren. Ze zette de ontwikkeling in gang om veel meer met ‘leren in het bedrijf’ te gaan werken. Zo doen Produs-leerlingen van de detailhandelsopleiding tegenwoordig hun opleiding deels bij de Albert Heijn en zijn de Symbion-leerlingen van deze opleiding regelmatig in diverse supermarkten te vinden. Horecadocenten nemen hun leerlingen mee naar horecabedrijven en leerlingen van de schildersopleiding werken bij bedrijven of instellingen tijdens hun opleiding. Met het Liemers College en het Maarten van Rossem maakte ze afspraken om leerlingen die in bepaalde vakken heel goed zijn, op vmbo-niveau examen te laten doen. En vanaf komend schooljaar kunnen leerlingen in het zesde jaar de entreeopleiding voor het mbo-1 niveau volgen. “Leerlingen voor wie dit niveau haalbaar is, krijgen zo een betere kans op de arbeidsmarkt”, zegt ze. “Kinderen kunnen op onze scholen echt excelleren.”
Paradox
De directeur was tot op de laatste dag gedreven. “Eigenlijk is het een paradox. Wij bereiden onze leerlingen voor op een zelfstandig leven, met vaardigheden om succesvol te zijn op de arbeidsmarkt en om bijvoorbeeld zelfstandig te wonen. Maar voor deze grote levensstappen hebben deze leerlingen slechts zes jaar de tijd. Veel minder dan de meeste andere leerlingen. Terwijl onze kinderen minder goed en snel leren. Toch mogen wij de leerlingen niet onderschatten. Zij kunnen heel veel. Als wij maar de juiste toon weten te vinden om hen aan te spreken en weer te motiveren voor leren.”
Eigen regie
Ze geeft deze boodschap graag mee aan haar opvolger, al wil de scheidend directeur niet over haar graf heen regeren. “Kinderen meer regie op hun eigen onderwijs geven is een algemene trend in het onderwijs, waarin ook de praktijkscholen mee moeten gaan. Ik hoop dat Symbion en Produs daar nog volgende stappen in gaan zetten. Niet omdat het een onderwijstrend is, maar omdat het de leerlingen veel oplevert voor hun toekomst. In arbeid en in zelfredzaamheid.”
« Terug naar overzicht