Opleiden voor een wereld waarin iedereen anders is
Opgroeiend in de schaduw van de Rotterdamse Kuip, ontwikkelt Jan Rath zich – langs een soms moeilijk begaanbaar pad – tot hoogleraar stads- & migratiesociologie. Via organisaties als Metropolis International en JINC zet hij zich in voor diversiteit en kansengelijkheid. Sinds 1 maart is Jan lid van de Raad van Toezicht van Quadraam.
Welke impact had jouw jeugd in een achterstandswijk op jouw ervaring met het onderwijs?
“Ik kom uit een gezin met ongeschoolde ouders. Deels door de oorlog, deels door het milieu waaruit ze kwamen. Zij hadden geen beeld van hoger onderwijs. Van het atheneum hadden ze nog nooit gehoord. In zo’n omgeving - waarin doorleren niet vanzelfsprekend is - is alles wat daarmee samenhangt, ook niet vanzelfsprekend. Het duurde lang voor ik in de gaten had dat ik, met het diploma wat ik aan het halen was, verder kon leren; dat ik naar de universiteit kon. Dat was voor mij een nogal intimiderende gedachte. Het kostte bovendien veel geld. En ik kwam terecht in een wereld die niet de mijne was; ik ging met knikkende knieën naar de eerste afspraak met mijn decaan. In dat opzicht heeft mijn achtergrond me wel belemmerd.”
Hoe kijk je aan tegen kansengelijkheid in het onderwijs?
“Er zijn allerlei regelingen vanuit de overheid om de kansengelijkheid te bevorderen. En dat is mooi. Maar dat is het punt niet. De kern van het probleem zit in het hoofd van de zogenaamde eerste-generatie-studenten: de onzichtbare muren die ze moeten doorbreken om zich in die onbekende wereld te begeven. Je moet je daar zien thuis te voelen. Je vertrouwd voelen. Dat is een klus! Deze leerlingen kunnen we nog beter begeleiden en extra vertrouwen geven. En dit geldt echt niet alleen voor migranten; er zijn veel meer jongeren voor wie dit speelt. Sowieso kom je, hoe ouder je wordt, met steeds meer andersdenkenden in aanraking. In de basis is het daarom voor elke jongere belangrijk om op school een bepaalde sensitiviteit te ontwikkelen, zodat je leert respectvol met verschillen om te gaan.”
Je bent verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Koç Universiteit in Istanbul. Vanwaar jouw stap om toezichthouder te worden bij een scholengroep voor voortgezet onderwijs?
“Met de jaren bouw je steeds meer vakkennis en bestuurservaring op. Waar je bij wijze van spreken start met het opschenken van thee, zorg je later dat anderen dat kunnen doen: mensen, organisaties en hun, vaak verschillende, verwachtingen en belangen op elkaar afstemmen. Ik vind het leuk om die ervaring te delen met anderen en me te verdiepen in de wereld van het voortgezet onderwijs. Het sluit ook mooi aan op mijn rol als toezichthouder bij JINC, een organisatie die met allerlei activiteiten de toegang tot de arbeidsmarkt wil versoepelen voor middelbare scholieren uit achterstandswijken.”
Wat breng je in het bijzonder mee?
“Als stads- en migratiesocioloog ben ik voortdurend bezig met de centrale thema’s ‘diversiteit’ en ‘steden’. Docenten weten precies wat er in de klas gebeurt; ik weet wat er in de buurt gebeurt. De context waarin scholen zich bevinden, wat het betekent om kinderen uit verschillende milieus op school te hebben, hoe die milieus eruitzien, de arbeidsmarkt. Wil je als school goed functioneren, dan kun je niet op een eiland staan. Dan moet je verbinding met die buitenwereld hebben. In die zin kunnen we elkaar mooi aanvullen.”
Vind jij als wetenschapper dat we in het voortgezet onderwijs meer onderzoek moeten doen?
“Ik vind het belangrijk dat er een schakeling is tussen het middelbaar onderwijs en de onderzoekswereld. De afdeling Onderwijs & Onderzoek van Quadraam kan die schakel zijn. Er gebeurt van alles op het gebied van onderwijsontwikkeling: veel wordt gepubliceerd en van die kennis kun je gewoon gebruik maken. Het is belangrijk relevante onderzoeksresultaten op een concrete manier te ontsluiten voor de medewerkers op de scholen. Daar is denk ik nog veel te winnen. Los daarvan: je kunt onderzoek zo groot en klein maken als je wil. Ik zie (uitgebreid) onderzoek doen niet als kerntaak van docenten; kritische vragen stellen, reflecteren op wat je doet, dat wat je doet niet als vanzelfsprekend beschouwen, dat wél.”
Als je de kans had, wat zou je dan veranderen in het onderwijs in Nederland?
“Ik zie veel onrust in het onderwijs. Van hard werken ga je niet dood, maar het moet wel iets goeds opleveren. Je moet ook het gevoel hebben dat je controle houdt, plezier in je werk hebt. Natuurlijk zijn heel veel door de politiek aangedragen thema’s belangrijk, maar je kunt niet alles tegelijk doen. Wat mij betreft moeten we minder van het ene project naar het andere hollen. Bepaal samen wat je belangrijk vindt en werk daar systematisch aan.”
Hoe ga je je rol als toezichthouder invullen?
“Het lijkt me leuk en leerzaam om sfeer te proeven op de verschillende Quadraam-scholen. Hoe haal je het maximale uit je leerlingen en kom je tegelijkertijd tegemoet aan alles wat de omgeving van je vraagt: dat spanningsveld vind ik erg interessant. Ik ben geen strenge meester. En ik ga niemand voor de voeten lopen. Ik signaleer dingen en stel daar vragen over. Dat doe ik met een zekere informaliteit: ik ga graag uit van het goede van mensen. Fouten maken mag; als je vervolgens maar een plan hebt hoe je ze positief ombuigt. Ik kijk er naar uit om – net als mijn 1.500 Quadraam-collega’s - een steentje bij te dragen en deze organisatie nog mooier te maken. Want onderwijs doe je samen.”