“Wij zijn de handelaren in hoop. We hebben de toekomst in huis!”

• Home ›
• Nieuws ›
• “Wij zijn de handelaren in hoop. We hebben de toekomst in huis!”

Geplaatst op 02 november 2023

Nooit had hij verwacht in het onderwijs terecht te komen, maar na het geven van één proefles wilde Niek Bootsma niet anders meer. Inmiddels heeft hij praktisch alle mogelijke onderwijsrollen vervuld. Per 1 oktober 2023 is hij voorzitter van het College van Bestuur van Quadraam. 

Hoe ben je (toch) het onderwijs ingerold?
“Ik kom uit een echt onderwijsgezin. Mijn vader, moeder en beide broers werk(t)en in het onderwijs. Daarom had ik  me juist voorgenomen: geen onderwijsloopbaan voor mij. Ik wilde journalist worden. Na mijn dienstplicht koos ik toch voor de lerarenopleiding Nederlands. En al na de eerste proefles was ik verkocht!”

Wat maakte lesgeven zo leuk?
“Het contact met de leerlingen. De dynamiek in de klas. Wat beweegt deze jongeren? Hoe werkt hun brein? Hoe kan ik hen helpen het kwartje te laten vallen? Niet het perfect aanleren van de Nederlandse taal, maar die fascinatie voor de doelgroep en interactie met jongeren was mijn drijfveer.”

Toch werd je na zes jaar al conrector?
“Als startend docent vond ik het leuk om ook andere dingen te doen. In de MR, in de leerlingenraad, als begeleider van schoolkampen en -reizen. Ik ontdekte dat organiseren me goed ligt en dat ik mensen vaak goed weet mee te krijgen. Als conrector kreeg ik – in het hart van de school – al snel de kans te proeven van onderwijsmanagement. Daar heb ik geleerd om leiding te geven. En dat vind ik minstens even leuk als lesgeven.”

Hoe omschrijf jij jezelf als leider?
“Ik ben optimistisch van aard. En een analyticus die denkt in oplossingen. Daarnaast vind ik plezier in het werk heel belangrijk. Niet alleen voor mij persoonlijk; voor iedereen in onze organisatie. Wij zijn de ‘handelaren in hoop’: we hebben de toekomst in huis. Dat is toch mooi werk?”

Hoe geef je vorm aan jouw rol als bestuursvoorzitter?
“Ik vind het belangrijk om in verbinding te zijn met de collega’s op de scholen. In de eerste twee weken bij Quadraam ben ik op alle 14 scholen geweest; heel leuk en zo divers! Als bestuurder kan ik alleen onmogelijk 1.500 medewerkers en 12.000 leerlingen persoonlijk leren kennen. Wat ik wél kan: het boegbeeld zijn van de organisatie bij mooie, en bij minder mooie, gebeurtenissen. En luisteren naar wat er speelt.”

Wat is jouw eerste indruk van Quadraam?
“Veel organisaties hebben de mond vol van samenwerken. Het ook echt doen, is iets anders. Ik zie dat er bij Quadraam op dit vlak veel wordt voorbereid, doordacht en georganiseerd. Er zijn veel mooie samenwerkingsvoorbeelden te noemen. Hoe we overleggen binnen de Groep 25/75 als (eindverantwoordelijk) leidinggevenden, hoe we kennis uitwisselen bij de huisacademie Quriuz, hoe bijvoorbeeld de praktijkscholen nadrukkelijk de samenwerking in de regio zoeken. Daar word ik blij van.”

Je bent bij de VO-raad onder andere voorzitter van de themacommissie professionele schoolorganisatie. Wat maakt een onderwijsorganisatie professioneel? 
“In mijn ogen zijn dat drie factoren. Gelijkgerichtheid: willen we met elkaar hetzelfde? En doen we dat ook? Daarnaast: de drive om beter te worden en te leren van fouten. En tot slot: weten waar je het over hebt. Samenwerken, innovatie en kwaliteit. Dat zijn voor mij belangrijke thema’s.”

Wat zou je de Minister van Onderwijs graag influisteren?
“Ga voor rust en focus. Laat je in deze hectische, jachtige maatschappij niet gek maken door de waan van de dag. En geef docenten de tijd om hun werk te doen. Wat dat betreft heb ik altijd veel bewondering gevoeld voor Angela Merkel. Als premier was zij in staat om te wachten, rust te brengen, te kijken hoe dingen zich ontwikkelen. Niet schieten uit de losse heup, maar de grotere lijn voor ogen houden. Een ankerpunt en boegbeeld zijn. Daarvoor ga ik binnen Quadraam mijn best doen.”

Wat hoop je over vijf jaar bereikt te hebben?
“Dat iedereen in onze organisatie trots is op Quadraam, dat collega’s plezier hebben in hun werk en dat onze leerlingen gelukkig zijn. Want dat moet altijd ons vertrekpunt zijn: draagt wat we doen bij aan de ontwikkeling van onze leerlingen?”

 

« Terug naar overzicht